Kauwen

Synoniemen: bijten , malen


« Terug naar het overzicht

Ik ben al wat ouder. Wat kan ik doen om een droge mond te voorkomen?

Als u last heeft van een droge mond, probeer dan dagelijks voldoende te drinken, bijvoorbeeld (mineraal)water of thee zonder suiker. U heeft ongeveer een liter vocht per dag nodig. Vindt u het moeilijk veel te drinken, neem dan steeds kleine beetjes. Suikerhoudende (fris)dranken kunt u beter niet te vaak drinken, omdat deze sneller gaatjes veroorzaken. U kunt de afgifte van speeksel stimuleren door voedsel te eten waar goed op moet worden gekauwd. Bijvoorbeeld wortels of suikervrije kauwgom. Verder wordt de afgifte van speeksel versterkt door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer.  

Als de oorzaak van een droge mond medicijngebruik is, kan uw huisarts of specialist de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening misschien aanpassen.

Een kunstgebit op pijlers

U krijgt een overkappingsprothese. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe prothese speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger. Bij een ‘gewoon’ kunstgebit worden geen wortels van uw eigen tanden of kiezen gebruikt; bij een overkappingsprothese wel. Deze werken als een soort pijlers onder het kunstgebit en geven de prothese houvast en steun.

Slinken van de kaken bij een overkappingsprothese

Ongeveer vijftien procent van de Nederlandse bevolking van zestien jaar en ouder draagt een gedeeltelijk of een volledig ‘gewoon’ kunstgebit. Bijna eenderde deel van deze mensen heeft er regelmatig problemen mee. Vaak past na verloop van tijd het kunstgebit niet goed meer. Dat komt meestal door het slinken van de kaken. Hierdoor ontstaat ruimte tussen het kunstgebit en de kaak. Het kunstgebit gaat dan steeds losser zitten.

Als enkele wortels van uw tanden of kiezen behouden blijven, kan het slinken van uw kaken voor een groot deel worden voorkomen. De druk die ontstaat door het kauwen, wordt bij een ‘gewoon’ kunstgebit opgevangen door de tandeloze kaken. Bij een overkappingsprothese wordt die voor een belangrijk deel opgevangen door de wortels onder het kunstgebit. Hierdoor slinken de kaken minder snel.

De eerste dagen met de overkappingsprothese

Nabloeden

De eerste uren na het trekken van uw laatste gebitselementen kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden van de getrokken tanden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.

Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.

Uiterlijk
Als u in de spiegel kijkt, moet u waarschijnlijk erg wennen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger en die is veranderd. Neem een paar dagen de tijd om te wennen en beoordeel dan pas hoe u er met uw nieuwe kunstgebit uitziet.

Pijn
De eerste dagen zal uw kunstgebit nog niet echt lekker zitten. Het kan klemmen en pijn veroorzaken. Toch mag u het beslist niet uit uw mond halen, want het zit als een verband op de wonden. Vooral kauwen kan in het begin pijn veroorzaken. Eet alleen zachte dingen, zoals puree, gehakt en zacht fruit.

Wennen aan de overkappingsprothese

Kort na het plaatsen brengt u een bezoek aan de tandarts en mag de overkappingsprothese voor de eerste keer uit uw mond. Uw tandarts zal de wonden zonodig reinigen. Hij kan kleine correcties aan uw kunstgebit uitvoeren waarmee hij pijn aanzienlijk kan verminderen of wegnemen. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. De wonden genezen en nog eventueel bestaande pijn zal verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw overkappingsprothese wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.

Eten
Eten met uw nieuwe overkappingsprothese is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan moeten doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Probeer langzaam hardere dingen te gaan eten. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er meer tijd voor dan dat u gewend bent.

Praten
In het begin praat u nog wat onwennig. Het is alsof u met een volle mond praat. Bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Dit is normaal. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.

Waarom is speeksel zo belangrijk?

Speeksel heeft een smerende werking wanneer u spreekt, kauwt en slikt. Met behulp van speeksel kunt u makkelijker bewegen met uw wangen, tong en lippen. Met uw speeksel bevochtigt u voedsel zodanig dat u het pijnloos kunt doorslikken. Ook bevochtigt speeksel het mondslijmvlies, waarmee uitdroging wordt voorkomen. Bovendien heeft het een reinigende werking op tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Daarnaast remt speeksel de werking en de groei van bacteriën en schimmels in de mond, waardoor mondinfectie wordt voorkomen.

Hoe zijn de gevolgen van een droge mond te bestrijden?

De gevolgen van een droge mond kunt u, afhankelijk van de oorzaak, op verschillende manieren bestrijden. Overleg met uw tandarts welke behandeling voor u het meest geschikt is. Monddroogheid is te bestrijden door:

Het stimuleren van de speekselafgifte
Uw speekselklieren kunnen tijdelijk niet goed werken of uw speekselafgifte kan geremd zijn door het gebruik van medicijnen. In beide gevallen kunt u de speekselproductie stimuleren. Eet bijvoorbeeld voedsel waarop u goed moet kauwen. Denk aan stevige bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. De afgifte van speeksel kunt u ook versterken door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer. Dit werkt vaak niet of onvoldoende bij mensen die reeds langer lijden aan het syndroom van Sjögren of die in het hoofd of de hals zijn bestraald.

Verandering van medicijnen
Is medicijngebruik de oorzaak van uw droge mond? Dan kan uw huisarts of specialist de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening misschien aanpassen.

Het gebruik van speekselvervangers
Het is niet mogelijk de speekselproductie te stimuleren wanneer uw speekselklieren niet meer werken. Als ze nog maar een beetje functioneren, kunt u ze onvoldoende stimuleren. Dan kunt u met behulp van zogenoemde speekselvervangers de gevolgen van een droge mond beperken. Dit zijn speciale vloeistoffen in de vorm van een bevochtigingsgel (Biotène Oral Balance) of een verstuiver (Glandosane, Xialine). Een bevochtigingsgel brengt u op de slijmvliezen aan. Met behulp van een verstuiver kunt u de mondholte met die vloeistof bevochtigen. Het lichtzure Glandosane is voor iemand met eigen tanden en kiezen niet aan te bevelen voor frequent gebruik. Een gel wordt vooral ’s nachts prettig gevonden, een spray is vooral overdag aangenaam. Welk middel u het prettigst vindt, moet u zelf ondervinden. Een mondgel is bij de drogist of apotheek te koop. Een speekselvervanger kan de tandarts voorschrijven en is bij de apotheek verkrijgbaar. Overleg in ieder geval met uw tandarts en begin niet op eigen initiatief aan een middel, ook al is dit bij de drogist of apotheek verkrijgbaar.

Verschillen tussen de plaat- en frameprothese

Een plaatprothese is goedkoper dan een frameprothese, maar kent dan ook nadelen. De plaatprothese steunt in zijn geheel op uw tandvlees en dat kan gemakkelijk tot tandvleesproblemen leiden omdat uw tandvlees de krachten, veroorzaakt door het kauwen of knarsen, moet opvangen. Ook blijft er gemakkelijk voedsel onder de plaatprothese zitten. Dat leidt snel tot ontstekingen van het tandvlees.

Een frameprothese steunt voor een groot deel op uw overgebleven tanden en kiezen en in mindere mate op het tandvlees. Daardoor vangen uw eigen gebit de kauwkrachten op en wordt het tandvlees meer ontzien dan bij een plaatprothese.

Welke voor u het meest geschikt is, verschilt per persoon. De keuze maakt u in overleg met uw behandelaar. Soms voert de tandarts de gehele behandeling uit; soms behandelt de tandarts uw eigen gebit en maakt een tandprotheticus de partiële gebitsprothese.

Het maken van de overkappingsprothese

Afdrukken maken

De prothese kan door een tandarts worden aangemeten; het kan echter ook zijn dat een tandprotheticus dat doet. Een tandprotheticus is van oorsprong een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het behandelen van patiënten met een kunstgebit.

Een afdruk van uw kaak wordt gemaakt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel, waarop de prothese kan worden gemaakt. Soms is een tweede afdruk nodig. Dan wordt op het gipsmodel een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt opnieuw een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw overkappingsprothese gemaakt.

Contact tussen boven- en onderkaak
Tijdens een volgend bezoek bepaalt de tandarts de stand van uw boven- en onderkaak ten opzichte van elkaar. Hij bepaalt hoe de kunsttanden en -kiezen in de boven- en onderprothese contact met elkaar moeten gaan maken, zodat u goed met uw overkappingsprothese kunt kauwen.

Kleur, stand en vorm van de kunsttanden
Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw behandelaar hierover vóórdat de overkappingsprothese wordt gemaakt. Uw behandelaar kan u hierin natuurlijk ook advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.

De laatste fase
Vóórdat de tandarts uw kunstgebit in uw mond kan plaatsen, moet hij nog twee dingen doen. Eerst slijpt hij de tanden en kiezen, die als pijlers voor de overkappingsprothese gaan fungeren, tot net boven het tandvlees af. Alleen de wortel van zo’n tand of kies blijft dus over. Het voorbehandelde wortelkanaal sluit hij af met een vulling. Dan trekt uw tandarts de overige gebitselementen die in uw mond zijn blijven staan. Direct daarop aansluitend plaatst hij de overkappingsprothese. U hoeft dus niet bang te zijn dat u enige tijd zonder tanden zult rondlopen.

U krijgt een compleet stel nieuwe kunsttanden en -kiezen over de wortels en de verse wonden van de getrokken tanden. Dat vindt u misschien een vreemd idee, maar dit heeft een groot voordeel. De overkappingsprothese zit in het begin namelijk als een soort verband op de wonden. Uw tandarts zal vervolgens met u een afspraak maken na één of twee dagen. Hij zal uw mond controleren en de eventuele klachten verhelpen.

Maakt het voor de gezondheid van mijn gebit uit welk tussendoortje ik neem?

Het aantal tussendoortjes heeft de meeste invloed op de aantasting van uw gebit. Natuurlijk weet u ook wel dat een stuk fruit beter is dan drop, zuurtjes of ander kleverig snoepgoed. Voedsel waarop u goed moet kauwen, zoals bruine boterhammen, rauwe groente en fruit, zorgt er bovendien voor dat u de speekselvorming stimuleert. Vergeet niet dat ook veel dranken tot de tussendoortjes behoren. Ze kunnen gaatjes en gebitsslijtage veroorzaken.  

Wat is het effect van kauwgom?

Als u kauwgom kauwt, activeert u de productie van beschermend speeksel. In de meeste soorten kauwgom zitten suikervervangers. Kijk ernaar op de verpakking en kies een suikervrije variant. Xylitol is een natuurlijke zoetstof. Xylifresh
kauwkom met 100% xylitol helpt tandplak voorkomen en wordt aanbevolen door het Ivoren Kruis.

Kleine mond, kleine tanden

In de kleine mond van een kind passen geen volwassen tanden. Daarom krijgt een kind eerst een melkgebit. Het gebit is belangrijk om te bijten, kauwen, spreken en slikken. Het melkgebit beïnvloedt de ontwikkeling van het gezicht en de kaken. Bovendien speelt het een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het blijvend gebit. Lees meer over de wisselen: van melkgebit naar blijvend gebit.

Een nieuwe blikvanger

U heeft een nieuw kunstgebit. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger.
Zie ook Overkappingsprothese.

Wanneer kan een brug nodig zijn?

1. Om beter te kunnen kauwen.
2. Verbetering van het uiterlijk.
3. Om te voorkomen dat tanden en kiezen scheef gaan staan en/of gaan uitgroeien.

Als tanden en kiezen ontbreken, kunnen de tanden of kiezen van de andere kaak in de richting van de open ruimte groeien. Ook kunnen de tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte naar elkaar toe groeien, waardoor ze scheef gaan staan.


« Terug naar het overzicht

Patiënt worden?

Inschrijven